Loukie Hoos, kunstenaar en freelance schrijver over hedendaagse kunst.
Na een studie autonome kunst aan de HKU, die ze in 1999 afsloot, werd Truus van den Heuvel in eerste instantie vooral schilder. Het ging haar niet om zelfexpressie of om -door verf gesuggereerde- diepere betekenissen. Ze houdt niet erg van figuratief of verhalend werk. Haar werk is meer fundamenteel, het onderzoekt de kunst zelf. In het schilderen zocht ze naar manieren om de reflectie van licht met kleur en kleurcontrasten weer te geven. Op bijna fauvistische wijze schilderde ze huiselijke voorwerpen, zoals een glas water of een roestvrij stalen rasp. Illusies van licht in mooie, heldere stillevens.
In 2004 werd Truus actief in SKOL een Utrechtse stichting die om het jaar een manifestatie met 'kunst op locatie' organiseerde. Ze ontdekte hierbij nieuwe, vrije én geëngageerde vormen van kunst en dat veranderde haar werk. Het werd nog fundamenteler. Ze ging de mogelijkheden zien van meer conceptueel en projectmatig werk en stopte geleidelijk met schilderen.
Geïnspireerd door het woord 'binding' begon ze enthousiast dingen te maken van eenvoudig materiaal. Gevlochten wandobjecten van rubber en touw, van door haar bewerkt papier, van jute en vilt. Toen deze 'bindingen' haar te routineus werden, ontwikkelde ze vrij hangende, ruimtelijke vormen en structuren. Ze koos (en kiest) voor haar werk steeds vormen die voorkomen in de wiskunde en de natuur. Ook het begrip 'muziek' kreeg geleidelijk invloed op haar werk. Het materiaal is vaak wit of naturel, soms zwart of grijs.
In deze ontwikkelingen volgt Truus haar modernistische hart. Ze maakt eigenzinnige keuzes uit de opvattingen en inzichten van de kunstenaars die haar voorgingen. Haar atelier staat achterin haar tuin, waar deze grenst aan weiland. Op deze stille plek experimenteert en speelt ze met materiaal, vorm en structuur. Denkend met haar handen ontwikkelt ze nieuw werk met de vrijheid en speelsheid van de NUL-beweging die de kunst wilde bevrijden van oude regels. Ze construeert haar werk met de ernstige aandacht van Mondriaan die op zoek was naar de essentie van kunst en schoonheid, met de trage ambachtelijkheid van Schoonhoven en het verlangen naar eenvoud en transparantie van het minimalisme. Truus maakt wat nu wel 'concrete kunst' wordt genoemd, met kenmerken van 'geometrische abstractie'. Materiaal, lijn, vorm, structuur en kleur. 'What you see is what you get'.
In haar ambities is ze bescheidener dan veel voorgangers. Truus is niet op weg naar Nieuwe Kunst, laat staan naar een Nieuwe Wereld. Ze schept langzaam en eigenhandig een stille wereld van licht, schaduw, reflectie en beweging. Een wereld van schoonheid, aandacht en harmonie. Het is een wereld die haar past, kunst en leven zijn bij haar nauw verbonden, zoals duidelijk is voor wie haar kent of een keer in haar huis rondloopt. Meer Apollo dan Dionysos, maar -door haar werkwijze en haar keuze van materiaal met een tactiele of kwetsbare uitstraling- altijd menselijk door de sporen van ambacht.
Sinds een jaar of tien bouwt Truus ook grotere installaties waarin identieke vormen en structuren – soms tientallen keren- worden herhaald. Steeds vaker is het kunst op locatie die een gesprek aangaat met de plek waarvoor zo'n installatie is gemaakt. Een indrukwekkend voorbeeld is 'het Hart van Barbara'. In de middeleeuwse kruisbasiliek van St. Barbara in Culemborg construeerde ze in 2012 een kruisvormig pad in het hart van de kerk. Het bestond uit papieren noot-vormen die ieder een kruis omvatten. De lichte witte vormen hingen aan lange bijna onzichtbare draden. Het was een feestelijke installatie, levend door zachte beweging, door licht en schaduw. Een ode aan de vorm en 'heiligheid' van deze plek. Het kijken en lopen rond en door de installatie riep bij mij herinneringen op aan bijna vergeten religieuze beleving.
De impact van haar werk blijkt anders en veel groter te zijn dan de kale begrippen 'materiaal, lijn, vorm, structuur en kleur' suggereren. Truus hergebruikt elementen van installaties vaak op nieuwe plekken. De Barbara-installatie keert bijvoorbeeld getransformeerd terug in het 'Paleis van Papier' (zie ‘Hart van het Gebouw’ hierachter) en benadrukt daar de vorm en lichtheid van het gebouw van Stanley Brouwn waarbij Bertus Mulder als architect betrokken was. Volgens deze architect een geslaagde transformatie: “het werk en dit gebouw lijken voor elkaar gemaakt”, zei hij bij de opening van de overzichtstentoonstelling van Truus' werk in het Gebouw.
Zelf zegt ze: “In mijn werk neem ik het langzame en stille als uitgangspunt[...] als tegenwicht in een maatschappij die versnippering van aandacht bevordert.[...] Daarbij streef ik naar een heldere structuur, opgebouwd uit krachtige, transparante vormen, gemaakt van subtiele, kwetsbare materialen[...]. Mijn installaties reageren op de plek waarvoor ik ze heb gemaakt. […] Je ziet het werk steeds veranderen. De hangende vormen bewegen zachtjes bij luchtverplaatsing. De drijvende beelden dobberen op beweeglijk water en worden erin weerspiegeld. Mijn 'waaibeelden' maken de wind zichtbaar. Omdat het werk veel gaten en open ruimte bevat, ontstaan er spelingen van licht en voortdurend wisselende perspectieven. Ook dat zorgt voor bewegelijkheid. Door ruimte, licht en trage beweging zo'n centrale rol te geven, probeer ik de aandacht van de bezoeker naar zijn innerlijke stiltegebied te voeren[...].”
De relatie van haar werk met de plek waar het hangt varieert. Soms spreekt haar werk lof van zo'n plek, zoals in de Barbara-kerk of in het 'Paleis van Papier', soms maakt het de schoonheid ervan of de ruimte eromheen meer zichtbaar, zoals bij haar drijvende water-installaties vaak het geval is. Zelfs een verwijzing naar bestaande kunst kan zo'n effect hebben. Dat gebeurde bij 'Monet in Holland', een 'waaibeeld' van gekleurde stroken stof, dat een hooiberg van Monet verbeeldde maar ook de overeenkomsten liet zien tussen het Holland dat Monet ooit aantrof en de weidse plek waar dit beeld in 2014 stond. Soms zijn haar beelden vooral speels: bomen worden versierd met gevouwen kragen van papier of voorzien van kleurige hangende vormen.
Nu haar werk meer bekend is geworden, hoeft Truus nauwelijks meer te zoeken naar geschikte of inspirerende locaties. Ze wordt uitgenodigd voor manifestaties en kan kiezen uit plekken en thema's die bij haar werk passen of die haar uitdagen om haar werk verder te ontwikkelen. Het spelen en experimenteren met materiaal is geen blind proces. Bij Truus wordt het gestuurd door eigenschappen van locaties en door haar uitgangspunten en ambities, die door voortdurende reflectie op eigen keuzes in de afgelopen jaren steeds duidelijker werden.